De Prins Boudewijnlaan was eigenlijk een privéweg op een privédomein. Maar ze ontsnapte en drong binnen in de Elsdonkwijk. Later werd ze bedreigd door tunnels en viaducten. Maar ze overleefde en bleef een laan, haar prinselijke naam waardig.
Dit verhaal werd geschreven naar aanleiding van Open Monumentendag d.d. 8 september 2024 met als thema “En route”, erfgoed van routes, netwerken en verbindingen.
Edegem was eeuwenlang een verzameling van kastelen en hoeves rond een dorpskern. Verbonden vooral door zandwegen of hier en daar een kasseiweg die men steenweg noemde. Het grondgebied was in de 18deen 19de eeuw versnipperd in vooral percelen met weiden, akkers en hier en daar een perceel bos. In de 20ste eeuw groeide de bevolking van Edegem flink en ontstonden er voor de kasteelheren opportuniteiten om hun grond te verkavelen.
En er zo, veel meer aan te verdienen dan er koeien op te zetten.
Aan verkavelen dacht ook Gaston Gaillard, de armlastige eigenaar van kasteel Elsdonckhof.
Hij verkocht in 1913, via zijn firma ‘S.A. Elsdonck’, aan ‘Garden City du Nouveau Parc d’Anvers’, een aantal percelen grond om te verkavelen[iii]. Vandaar natuurlijk dat de buurt ook snel ‘Garden City’ werd genoemd. Die gronden lagen in Edegem en in Wilrijk, waar ook het kasteel stond. Gestart voor WO1, erdoor afgeremd, maar dan explosief uitdeinend, werden er tussen 1920 en 1930 zo’n 260[iv] woningen gebouwd. Het werd een zelfvoorzienende wijk met plein en winkeltjes.
Alleen de kerk- en schoolgang was in het begin een groot probleem. De Elsdonkenaars moesten naar de Sint-Antoniuskerk en naar de school in het dorp, een hele tocht rond Fort 5, via de Oude God en achter het Hof Ter Linden langs de Patronaatstraat. Vooral de kerk was zeer ontstemd omdat de Elsdonkenaars 45 minuten moesten stappen om hun godsdienstplichten te kunnen vervullen. Maar de kerknoden van Elsdonk werden opgevangen door de bouw van een kapel in 1927, een kapel die zou uitgroeien tot de volwaardige Heilige Familiekerk van vandaag. Ook de schoolgaande jeugd kon vanaf datzelfde jaar terecht in de ‘Gemengde School’, later het Familia-instituut, vandaag basisschool Olfa Elsdonk.
De roep naar een kortere weg naar het centrum van Edegem ten westen van het fort bleef echter overeind, maar werd door baron de Roest d’Alkemade, eigenaar van de gronden waarop de weg moest komen, systematisch gedwarsboomd.
Die had een heel ander plan in zijn hoofd, dat veel meer centen opbracht.
De geboorte van de Prins Boudewijnlaan
De baron had samen met andere grootgrondbezitters, zoals de families van de Werve de Schilde, de Kerchove d’Ousselghem en della Faille de Waerloos, in 1910 een bedrijf opgericht, ‘Extensa N.V.’, waarin ze een deel van hun gronden in onderbrachten. Het werd een nagenoeg onbebouwd aaneengesloten gebied van Berchem tot Kontich.
De bedoeling was om het hele gebied te voorzien van een centrale weg waardoor de naastliggende gronden konden verkaveld worden. Een private weg die loopt van de Elisabethlaan in Berchem tot aan de Molenlei in Kontich.
Wel was er voor die weg een klein obstakel in het midden: de Elsdonkwijk.
Maar voor ingenieur August Mennes, aangesteld door Extensa, was dat geen probleem. Hij trok een lijn van de Elisabethlaan tot aan de Molenlei dwars door de splinternieuwe Elsdonkwijk. Op die lijn zou Extensa een brede boulevard bouwen van meer dan 50 meter breed genaamd: de Prins Boudewijnlaan.
Het plan werd aan de gemeenten voorgesteld op 22 november 1926 en overtrof hun stoutste verwachtingen. Enkel Kontich was wat minder enthousiast, omdat zij een massa voertuigen, vanuit de brede boulevard, via de smalle Molenlei het centrum zagen binnenwringen. Ze werden gepaaid met de belofte dat er rond Kontich een ringweg zou komen die aansluiting zou vinden op de Mechelsesteenweg.
Een weg die er nooit gekomen is …
De werken startten in 1930, drie pas gebouwde straten en een aantal huizen in den Elsdonk, werden terug afgebroken om de boulevard te kunnen aanleggen.
De Prins Boudewijnlaan werd afgewerkt in 1933 en plechtig ingehuldigd op 17 juni 1933 door minister Gustave Sap in aanwezigheid van onder meer Guillaume ‘Willem’ Arts, burgemeester van Edegem.
Het speciale is natuurlijk dat de Prins Boudewijnlaan werd aangelegd op een privédomein door een privébedrijf (Extensa) en na voltooiing werd overgedragen aan de gemeenten. Wat Edegem trouwens zuur opbrak, want het onderhoud van de Prins Boudewijnlaan was een dure grap. Desondanks was Edegem toch heel tevreden, want er werden praalbogen opgericht en een wielerwedstrijd georganiseerd op de Prins Boudewijnlaan, waarna ze voor het verkeer werd opengesteld.
Na de opening trokken de hooggeplaatsten voor het diner naar de Marmeren Zaal van de Jardin de Zoologie in Antwerpen. Uit de tafelrede van Jonkheer della Faille de Waerloos citeren we:
"diegenen welke zulke baan benuttigen, gansch loopend over privaat domein, zonder dat tot onteigening diende overgegaan, ten gebruike van elkeen den inwoner der gemeente of den voorbijganger en den vreemdeling, en dit zonder bareelen noch tollen, zullen moeten erkennen dat die vennootschappen, ondanks hun winstgevend doel, toch een verkeersweg ter hunne beschikking hebben gesteld, welke tegelijkertijd een gezonde streek bedient, die, tot noch toe afgelegen bleef, hoewel ze in vogelvlucht dicht bij de agglomeratie ligt, en die vanaf nu reeds, den weg van Antwerpen naar Mechelen en Brussel met ongeveer 2 kilometer verkort.[v]"
Ingenieur Mennes, de bezieler van het werk, kreeg “een prachtige lamp met staander” als blijvende herinnering.[vi] Je zou voor minder …
De pers was lyrisch: “Onder de grootsche werken die we rangschikken kunnen in deze eeuw van vooruitgang, komt naast het graven der beide tunnels onder den Scheldestroom, het Albert-kanaal, en andere groote werken, de inhuldiging van de nieuwe laan van Berchem naar Contich een vooraanstaande plaats innemen.”[vii]
De Prins Boudewijnlaan, al snel Den Nieuwe Boulevard gedoopt[viii], heeft, zoals voorzien, de ontwikkeling van de verschillende wijken langs de laan mogelijk gemaakt. Wat voor de grootgrondbezitters natuurlijk de oorspronkelijke bedoeling was.
De Tweede Wereldoorlog
Na de bevrijding van Antwerpen op 4 september 1944 richtte het Britse leger een herstelplaats op voor voertuigen (meestal tanks) in de Mariënlaan. De voertuigen stonden hun beurt af te wachten op de middenberm van de Prins Boudewijnlaan. Na de herstelling gebruikten de pantservoertuigen de Prins Boudewijnlaan als testbaan, waardoor die volledig werd stuk gereden. Na de oorlog zal de baan volledig hersteld worden op kosten van het Engelse leger. Bij deze herstelling werd de verharding in kasseien, vervangen door een rijweg in betonplaten[ix].
Op 25 februari 1945 trof een V-bom café Prins Boudewijn van brouwerij Beirens aan de Terelststraat 255 op de hoek met de Prins Boudewijnlaan. Ook de huizen ernaast met huisnummer 257 en 259 werden volledig vernietigd[x].
De aanleg van de E19 (oorspronkelijk E10)
In 1956 werd de staat eigenaar van de Prins Boudewijnlaan waardoor de grote onderhoudskost verschoof. Maar de staat had wilde plannen, en dat zullen de Edegemnaars geweten hebben …
De aankondiging van minister De Saeger in januari 1966, dat de aanleg van een nieuwe autostrade Antwerpen-Mechelen-Brussel zou starten in maart 1967, zorgde voor veel ongerustheid bij de bewoners van de Prins Boudewijnlaan. De terechte vrees, het tracé was immers verschenen in het Staatsblad[xi], was dat de laan een onderdeel zou worden van de autostrade. De laan zou vervangen worden door een snelweg met drie rijstroken in de heenrichting en daarboven een viaduct met drie rijstroken in de terugrichting[xii]. De bewoners zouden vanuit de slaapkamer op het voorbijrazende verkeer kijken. Er kwam heel veel protest.
Op 13 februari 1967 is de onduidelijkheid over het tracé van de E19 troef. Van een start in maart 1967 is geen sprake meer. De Prins Boudewijnlaan blijft wel de voorkeur krijgen voor de aanleg van de autostrade, maar men stelt zich nu de vraag: “Wat zal het worden: een viaduct, een open tunnel of een nieuwe penetratieweg naar Antwerpen?[xiii]”.
In 1969 verschijnt er een nieuwe piste. De snelweg zou opgesplitst worden in twee delen met elk 6 rijstroken: in de richting van Antwerpen langs de Prins Boudewijnlaan en in de richting van Brussel over de bedding van de afgeschafte spoorlijn Antwerpen-Mechelen[xiv]. De spoorlijn die loopt langs de Wilsonstraat.
De snelweg langs de Prins Boudewijnlaan zal in een half open tunnel worden aangelegd waardoor de bestaande lokale wegen over of onder de snelweg kunnen lopen. Er is een tunnel voorzien aan de Drie Eikenstraat (T56) en bruggen voor de Sorbrechtshofstraat (B57), de Ter Tommenlaan (B58), de Ir. Haesaertslaan (B59) en de Burletstraat (B60). Ze hadden inderdaad al een nummer toegewezen gekregen.
Voor de aanleg van de snelweg op de oude spoorwegberm moest de halve Wilsonstraat onteigend worden, de oostelijke kant met onpare nummers, grenzend aan de spoorwegberm. Wat ook daadwerkelijk gebeurde. Op 2 september 1971 waren alle huizen gesloopt op één na, de eigenaar pruttelde nog wat tegen. In Gazet van Antwerpen: “Wie vroeger deze volksbuurt kende met de twee drukbezochte herbergen Viadukt en Wilson, met verder de Sint-Luciakapel en de kleuterschool, kan zich er heden nauwelijks oriënteren.”. De huizen aan de westelijke kant zouden behouden blijven, verzekeren het gemeentebestuur en de minister, maar de bewoners zijn sceptisch. Ze baseren hun twijfels op het feit dat ze geen veranderingen mogen aanbrengen aan hun eigendommen[xv].
En ze zullen gelijk krijgen.
Op 9 januari 1970 verschijnt een lezersbrief van V.G. (enkel met initialen vernoemd) met een reeks suggesties: leg die hele autostrade met zijn 12 baanvakken op de afgedankte spoorlijn en maak in het midden van de Prins Boudewijnlaan een breed fietspad onder de 1000 geurende lindebomen[xviii]. Een verre droom …
Het mocht allemaal niet baten. In april 1970 werd in het gemeentehuis van Edegem de maquette van de nieuwe Prins Boudewijnlaan voorgesteld en werd ook gemeld dat er bewoners van de Wilsonstraat waren onteigend. Die mochten in de Wilrijkstraat een nieuwe woning bouwen[xix].
Op 17 juni 1970 werd bekend dat:
voorrang zal worden verleend aan de zes baanvakken over de oude spoorwegberm en de ondertunneling van Sint-Augustinus- en Middelheim-ziekenhuizen;
de open tunnel van de Prins Boudewijnlaan de eerstvolgende 10 jaar niet zal gebouwd worden, maar wel het verkeer zal moeten slikken …
Op 15 oktober 1971 deed plots het gerucht de ronde om het tracé van de Prins Boudewijnlaan niet te gebruiken, maar de snelweg op de spoorwegberm uit te breiden tot 2 keer 6 rijvakken. Bevrijdend voor de bewoners van de Prins Boudewijnlaan, benauwend voor die van de Wilsonstraat. Het gerucht was gebaseerd op het standpunt van de stad Antwerpen, die suggereerde om de piste Prins Boudewijnlaan te verlaten.
Minister De Saeger ontkende staalhard: “dit is niet het officieel standpunt en er wordt in geen geval gedacht aan de eventuele verbreding van dit tracé ten koste van de inwoners van de Wilsonwijk.[xx]”
Op Oudejaarsavond 31 december 1972 deden de fluitjes champagne het grote licht branden bij minister De Saeger. Op 10 januari 1973 lezen we in de krant dat de minister dan het idee, om van de Prins Boudewijnlaan een eenrichtingssnelweg richting Antwerpen te maken, verlaten heeft. De Prins Boudewijnlaan wordt nu in een definitief plan voorzien van tweemaal 4 rijstroken (i.p.v. tweemaal 2) waardoor de laan, verkeer in beide richtingen aankan. Er kan bovendien nog een derde rijweg worden aangelegd, waardoor het lokale en interlokale verkeer gescheiden wordt. De ingenieurs hopen, ondanks herinrichting en herprofilering, het uitzicht te bewaren en voor de gehakte bomen, nieuwe te planten[xxi].
Zouden die ingenieurs dat zelf geloven?
Op de gemeenteraad van 30 juni 1973 werd aan de bewoners van de Wilsonwijk, door vicepremier en Edegemnaar Leo Tindemans en Edegems burgemeester Van den Kerkhof, nogmaals verteld: “dat ze geen weet hebben van een plan om de Wilsonwijk te onteigenen”[xxii]. Er was een ontspannen atmosfeer, op die Edegemse gemeenteraad. In september 1973 was er opnieuw beroering omdat er in het Staatsblad een KB was verschenen voor onteigeningen bij hoogdringendheid voor de oprichting van nevenbedrijven voor de bouw van de autostrade[xxiii].
Voor de bewoners van de Wilsonstraat begon het te dagen: dit is het begin van het einde.
In 1975 is het effectief voorbij. De volledige Wilsonstraat is onteigend, de Prins Boudewijnlaan gered. Maar het zou nog een tijdje duren voor het zware verkeer over de snelweg naar Antwerpen kon rijden, zij gingen er af in Kontich en reden via de Prins Boudewijn naar Antwerpen. Die was nog jaren gevaarlijk druk.
Op 15 oktober 1979 wordt het stuk snelweg Kontich-Wilrijk in gebruik genomen. Nu moet nog enkel de Lode Craeybeckxtunnel gerealiseerd worden.
Het wordt op de Prins Boudewijnlaan in Edegem weer een pak rustiger en de dreiging van de snelweg, die in een tunnel of op een viaduct het Molenveld doorboort, lijkt verdwenen. Het gevaar komt uit een andere hoek …
Vandaag
Het buurtcomité Prins Boudewijnlaan ijvert in de jaren 80 nog voor het behoud van de bomenrij in het midden en fatsoenlijke voet- en fietspaden[xxv]. Ook het gemeentebestuur is voorstander, maar sinds het de laan heeft overgedragen aan de staat (nu gewest) heeft het enkel een adviesfunctie. Dit is de keerzijde van de medaille … Op 16 juni 1990 lijkt er schot in de zaak te komen, maar is er ook plots sprake van een tramlijn die mogelijk via de Prins Boudewijnlaan naar Kontich zou lopen. In 1991 zijn er dan ook de eerste protesten.
Het tramlijnverhaal verdwijnt even, maar komt volop terug vanaf 1997 en het buurtcomité Prins Boudewijnlaan schiet opnieuw in actie[xxvi]. De hoop is dat alvast de heraanleg wordt losgekoppeld van het tramlijnidee. En dat lukt ook, de heraanleg start in 1998[xxvii]. De laan krijgt een wegdek van asfalt en vernieuwde brede fietspaden met verkeer in beide richtingen[xxviii].
Iets waar lezer V.G. een halve eeuw geleden van droomde.
Maar de tramlijndiscussie woedt nog volop, in die mate dat het gemeentebestuur in 2002 zich geroepen voelt om helderheid te brengen.
In ‘Edegem vandaag’ 2002, nr. 215: “Trammelant rond tram door Edegem”
Tramtracé: vier alternatieven
De studie van de Vlaamse overheid maakt gewag van vier mogelijke tracés van Mortsel naar Kontich:
via de Elisabethlaan en de Prins Boudewijnlaan;
via de Mechelsesteenweg, de Boniverlei en de N171 tot aan de Molenstraat, of mogelijk nog verder tot aan een Park & Ride (parkeer- en rijterrein) naast de oprit van de E19;
via de Mechelsesteenweg en de Antwerpsesteenweg naar het centrum van Kontich (of via de Koningin Astridlaan tot aan de industriezone Blauwesteen en van daar via de wijk Keizershoek naar een Park & Ride naast de oprit van de El9);
via de Mechelsesteenweg en de reserveringsstrook rechts vóór de Antwerpsesteenweg.
Het bestuur argumenteert: “Het gemeentebestuur van Edegem heeft tot dusver enkel de Mechelsesteenweg geselecteerd als 'mogelijk' tracé voor een tramverbinding. De Prins Boudewijnlaan werd afgewezen omdat we dit tracé als te bedreigend ervaren voor buslijn 32.”
Het bestuur besluit: “Het gemeentebestuur eist dat de Vlaamse regering over de tramlijn ernstig overleg organiseert met alle betrokken partijen” en wijst nog eens op het feit dat het geen bevoegdheid (meer) heeft over die wegen.
Maar het bracht geen zoden aan de dijk, vandaag is de tramlijndiscussie nog altijd niet beslecht en wordt ze door sommige groepen terug aangewakkerd.
Voorlopig behoudt Den Nieuwen Boulevard nog zijn oorspronkelijke, prinselijke allure. Laat ons daar maar van genieten.
Peter Crombecq, september 2024
Voor dit verhaal wil ik expliciet een aantal personen bedanken: Pierre Hens die met zijn boek ‘Edegem in alle straten’ de fundering van dit verhaal gelegd heeft, Erik Laforce voor zijn waardevolle commentaar en voor de krantenknipsels die hij verzameld heeft, Robert Van Passen en André Van Elshocht, beide overleden, maar met een historische nalatenschap in boeken en tijdschriften, ook over de Prins Boudewijnlaan en de Elsdonkwijk. En niet vergeten de collega’s van het Historisch Archief die altijd met raad en daad helpen.
Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief Edegem. Het Historisch Archief is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het Historisch Archief ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.
Disclaimer
Het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kunnen aanvullen, nuanceren of aanleiding kunnen geven tot aangepaste inzichten.
Referenties
[i] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, (Edegem: Gemeentebestuur van Edegem, 1974), p. 729-734
[ii] André Van Elshocht, “Geschiedenis van de Prins Boudewijnlaan delen 1 & 2”, in De Zonneblusser, 2008-3&4
[iii] Frank Van Laer, “De geschiedenis van de bibliotheek op Elsdonk deel 1”, te raadplegen op het HAE, https://archief.edegem.be/index.php/de-bibliotheek-op-elsdonk-1948-1998
[iv] Ken Van Nuffel, “Van akkers naar tuinwijk”, in Wilrica Nieuws 2021-3, te raadplegen via https://www.wilrica.be/wilrica-nieuws/
[v] André Van Elshocht, “Geschiedenis van de Prins Boudewijnlaan deel 2”, in De Zonneblusser, 2008-4, p. 124
[vi] Gazet van Antwerpen, 19 juni 1933, p. 5
[vii] Gazet van Antwerpen, 19 juni 1933, p. 5
[viii] Pierre Hens, “Edegem in alle straten”, (Edegem: Davidsfonds, 2023), p. 155
[ix] Interview met Pierre Hens, 27 augustus 2024 & André Van Elshocht, “Geschiedenis van de Prins Boudewijnlaan deel 2”, in De Zonneblusser, 2008-4, p. 125
[x] HAE. Plannenkast. Kadasterplannen met verwoeste gebouwen in Edegem 1940-1945.
[xi] Gazet van Antwerpen, 23 november 1966, p. 11
[xii] Gazet van Antwerpen, 28 januari 1966, p. 4
[xiii] Gazet van Antwerpen, 2 december 1966, p. 10 & 13 februari 1967, p. 9
[xiv] Gazet van Antwerpen, 8 december 1969, p. 6
[xv] Gazet van Antwerpen, 2 september 1971, p. 9
[xvi] Pierre Hens & André Mens, “Edegem, dat boerendorp van toen …”, (Edegem: Davidsfonds, 2016), boek 2, p. 186 e.v.
[xvii] Pierre Hens, “Edegem in alle straten”, (Edegem: Davidsfonds, 2023), p. 337
[xviii] Gazet van Antwerpen, 9 januari 1970, p. 6
[xix] Gazet van Antwerpen, 22 april 1970, p. 7
[xx] Gazet van Antwerpen, 15 oktober 1971, p. 9
[xxi] Gazet van Antwerpen, 10 januari 1973, p. 8
[xxii] Gazet van Antwerpen, 30 juni 1973, p. 9
[xxiii] Gazet van Antwerpen, 25 september 1973, p. 9
[xxiv] Pierre Hens & André Mens, “Edegem, dat boerendorp van toen …”, (Edegem: Davidsfonds, 2016), boek 2, p. 186 e.v.
[xxv] Gazet van Antwerpen, 4 oktober 1988, p. 26
[xxvi] Gazet van Antwerpen, 24 april 1997, p. 17
[xxvii] Gazet van Antwerpen, 25 februari 1998, p. 15
[xxviii] André Van Elshocht, “Geschiedenis van de Prins Boudewijnlaan deel 2”, in De Zonneblusser, 2008-4, p. 125