Al meer dan 300 jaar staat er aan de ingang van de Sint-Antoniuskerk in Edegem een huis met een bijzondere geschiedenis. Het was eeuwenlang een herberg, wagenmakerij en schrijnwerkerij. Maar de laatste eeuw niet. Dan was hier het winkeltje van de juffrouwen De Herdt. En dat was pas speciaal…
Toen in Edegem er nog maar een paar huizen stonden
Als reizigers in de 17de eeuw vanuit de Molenstraat (nu Drie Eikenstraat) Edegem centrum naderden, dan was het huis aan de rechterkant, net voor de Sint-Antoniuskerk, een herberg genaamd Willecom in Egom[i], welkom in Edegem. Hoe mooi was dat. Vanaf de 18de eeuw weten we dat Jan Van Cammeren er herbergier was. In 1703 werd het zelfs de collegie camere, de herberg waar de schepenen vergaderden[ii]. Jan overleed in 1738 en was op dat moment ook gekend als brouwer en wagenmaker. Zijn broer Jozef woonde ook ‘In de Welkom’, zoals de herberg intussen werd genoemd en nam de zaak over. Jozef overleed in 1748.
Niemand kon vermoeden dat op diezelfde plek, 200 jaar later, een iconisch winkeltje zou komen.
De intrede van de wagenmakers Kerselaers
De volgende eigenaar die we terugvinden in de archieven is Joannes Baptista De Ridder[iii] en zijn echtgenote Anna Maria Bal. Joannes Baptista overleed en Anna Maria hertrouwde in 1802 met Petrus Josephus Kerselaers, geboren in Booischot. Zij werden de eigenaar van herberg-wagenmakerij ‘In de Welkom‘.
Petrus Josephus overleed in 1822, zijn zoon Joannes Franciscus Kerselaers nam het bedrijf over. In 1833 kocht die zijn zusters uit en werd alleen eigenaar van het pand. Hij was wagenmaker, timmerman en herbergier, trouwde in 1839 met de 31-jarige Maria Theresia Van De Velde en was zelf op dat moment 37. Het echtpaar kreeg 2 dochters, eentje werd levenloos geboren.
Even stilstaan bij het pand zelf. Het werd meermaals verbouwd en uitgebreid met wisselende huisnummers. Om het inzichtelijk te maken worden de huisnummers gehanteerd van voor de laatste restauratie in 2013. Toen waren er 5 huizen met als adres Drie Eikenstraat 2, 4, 6, 8 en 12 en de werkplaats, waar de wagenmakerij oorspronkelijk was, op nummer 10. De deuren die toegang geven tot de verschillende huizen en de werkplaats bestaan vandaag nog altijd.
In 1811 bestond het complex uit het grote huis (huisnummer 8) waarin de herberg (huisnummer 6) en aangebouwd de wagenmakerij (huisnummer 10). Naast het grote huis, tegenover de ingang van de Sint-Antoniuskerk in het kerkstraatje, was er een kleinere woning met huisnummer 4. In 1850 werd het complex vergroot en kwam er nog een kleine woning bij met huisnummer 2. In 1863 werd een ruimte afgesplitst van wagenmakerij en verbouwd tot een woning met huisnummer 12. Het complex bestond op dat moment dus uit een groot huis met herberg, een werkplaats en 3 kleinere aangebouwde huisjes.
De familie Kerselaers woonde in het grote huis, de kleinere werden verhuurd.
In de periode 1857-1866 lijkt herberg ‘De Welkom’ te zijn gesloten. Nadien vinden we geen spoor meer van herbergiers. Joannes Franciscus Kerselaers overleed op 1 december 1866 en was dan 64 jaar. Zijn vrouw was in het begin van hetzelfde jaar gestorven. Hun enige dochter, Joanna Melania Kerselaers, erfde, toen ze 26 was, het hele complex. Ze trouwde 3 jaar later, in 1869, met apotheker Joannes Pauwels en Joanna Melania volgde hem naar zijn apotheek aan de Oever 20 in Antwerpen.
Joanna Melania’s tante Joanna Elisabeth Kerselaers en haar gezin kwamen in het complex wonen, in nummer 12. Joanna Elisabeth was getrouwd met Joannes Baptista Vermeiren, een meester kleermaker. Hun zoon Petrus Josephus Vermeiren was meester timmerman. Joanna Melania’s neef Franciscus Hens kwam in het grote huis wonen. Hij was timmermansgast.
Samen konden ze het wagenmakersbedrijf voortzetten.
En wie er ook kwam werken was Josephus Joannes De Herdt.
De pijl- en boogmakersdynastie De Herdt
We maken nu even een zijsprongetje naar de oorsprong van de familie De Herdt.
De grootvader van Josephus Joannes De Herdt, Petrus Joannes, werd in Kontich geboren en trouwde er met de Kontichse Elisabeth Keersmaeckers. Na hun huwelijk in 1796 verhuisden ze naar Edegem, het huis naast de verdwenen herberg De Kroon aan de dreef naar kasteel Ter Linden. Petrus Joannes De Herdt had een uitzonderlijk beroep, hij was houtdraaier, “gespecialiseerd in het vormgeven van hout door middel van draaiende bewegingen op een draaibank” en meer specifiek in het maken van pijlen en bogen. Hij was dè pijl- en boogmaker van Edegem. Het echtpaar kreeg 5 kinderen, allemaal in Edegem geboren, waaronder Joannes Franciscus De Herdt. Van Petrus Joannes weten we ook dat hij kerkstoelen maakte voor de Sint-Antoniuskerk[iv]. Misschien staan die er nog? Petrus Joannes, intussen weduwnaar, overleed in 1834 waarna zijn 25-jarige zoon Joannes Franciscus de zaak overnam.
Joannes Franciscus De Herdt trouwde in 1838 met Joanna Catharina De Raet, dochter van Josephus, de linnenwever van het dorp die in de Boerenlegerstraat woonde. Josephus De Raet was een belangrijk man in het dorp, hij bezat meerdere huizen en was in 1840 een van de 10 meest vermogende Edegemnaars. Naast de 7 grootgrondbezitters waren dat brouwer Van Boeckel, bakker Biemans en hijzelf[v].
Het echtpaar bleef wonen in het huis dat later het adres Molenstraat 15 kreeg, naast herberg De Kroon in nummer 13. Later erfden ze van vader De Raet nog de huizen in het begin van de Boerenlegerstraat aan de noordkant.
Het echtpaar kreeg 3 kinderen: Egidius Joannes, Josephus Joannes en Angelina.
De pijl- en boogmaker werd wagenmaker
Egidius Joannes, timmerman, verhuisde naar Wilrijk en trouwde er met Isabella Cloots, een kapster. Angelina De Herdt trouwde met Ludovicus Wanten en het echtpaar bleef wonen op de ouderlijke plek aan de Molenstraat 15 tot ze in 1880 uitbater werden van De Kroon, de herberg naast de deur. En daar bleven ze tot Ludovicus overleed in 1910.
Zoon Josephus Joannes De Herdt bleef in de houtsector, maar specialiseerde zich in de wagenmakerij. Hij leerde zijn stiel aan de overkant, bij wagenmaker Petrus Josephus Vermeiren, in de werkplaats aan de Molenstraat 10. Hij werd er meester timmerman en meester wagenmaker.
In 1871 kocht Josephus Joannes van Joanna Melania Kerselaers het hele complex en ging zelf wonen in het grote huis op de hoek. De herberg bestond toen niet meer. Hij trouwde in 1878 met de Kontichse Maria Theresia Laurent en kreeg met haar 4 kinderen, allemaal thuis geboren. Behalve een goed wagenmaker was Josephus Joannes De Herdt nog een gewild horlogemaker[vi]. Hij herstelde ze niet alleen maar maakte ook klokkasten.
In 1907 kwam er nog een vergroting van de huisjes 2 en 4, op hetzelfde moment dat de Sint-Antoniuskerk werd verbreed.
In 1910 kwam zijn zus, weduwe Angelina De Herdt, ook bij hen in het grote huis wonen. Josephus Joannes De Herdt overleed in 1915. Angelina in 1920.
Het complex kwam in handen van zoon Franciscus Joannes Cornelius De Herdt, iedereen noemde hem Frans.
In die twintig jaren, van 1900 tot 1920, woonden er 3 generaties De Herdt in het grote huis dat twee deuren had, nummers 6 en 8. Ook later zullen verschillende families in hetzelfde huis wonen.
De geboorte van Huis De Herdt
Frans De Herdt, timmerman, trouwde in 1905 met de Boomse Maria Emma Hellemans, niet verwant met de grote Edegemse Hellemans-families. Het echtpaar woonde een paar jaar in de Boerenlegerstraat 3, een van de huisjes die zijn grootmoeder geërfd had, maar verhuisden rond 1910 terug naar de ouderlijke woning van Frans aan de Molenstraat 6-8, later Drie Eikenstraat 6-8.
Wanneer na de Eerste Wereldoorlog de mechanisatie haar intrede doet kan vader Frans niet meer optornen tegen de gemechaniseerde concurrenten. Hij deed nog enkel kleine herstellingen aan wagens, maar spitste zich meer toe op schrijnwerkerij en meubelmakerij[vii].
Frans schreef geschiedenis toen hij voor ‘den baron’ diens koperwaren verstopte voor de Duitse invallers. Die wilden er kogelhulzen van maken. Ondanks verwoede pogingen vonden de Duitsers de lading koper niet. Na de oorlog vroeg de baron aan Frans: “Awel, waar is al dat koper naartoe?”. Frans antwoordde: “In het Edegemse hoofdkwartier van de Duitsers aan de Molenstraat 14. Op de zolder.”
Het koper had dus de hele tijd boven de Duitsers hun hoofden gelegen[viii].
Frans en Emma kregen 6 kinderen, dochter Marie José ‘Joséeke’ overleed toen ze 2 jaar was.
In 1921 sprak Emma Hellemans, vrouw van Frans De Herdt, de achteraf historische woorden uit: “Er zijn nu vijf kinderen en ze worden groot, zouden we nu
niet een winkel beginnen? Dit huis is er groot genoeg voor!”. De grote kamer op de hoek zou een winkel worden, met een uitstalraam van voor en langs de zijkant, Frans bouwde de winkel helemaal zelf, etalages, togen, kasten, …
De voorkant zou voor de rookartikelen worden en de zijkant een papierhandel, met ook kaarsen en godsdienstige voorwerpen.
Op 28 januari 1924 opende Huis De Herdt zijn deuren[ix].
Wat gebeurde er daarna met de familie De Herdt? En met Huis De Herdt?
Wat heeft de familie betekent in Edegem? Voor Edegemnaars?
Wie kent er de Edegemse iconen Gust, Angèle en Alberta nog?
Meer hierover in deel 2: “De eeuw van Huis De Herdt”.
Peter Crombecq, april 2024.
Met dank aan Erik Laforce, Pierre Hens, de familie Loquet, Valentine De Laet, Ria Antonissen, Eva Jansen, Erik Schiltz, Frank Neyens, de Kring voor Heemkunde Edegem voor de vele bijdragen in De Zonneblusser, … en vanzelfsprekend het Historisch Archief van de gemeente Edegem.
Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief Edegem. Het Historisch Archief is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het Historisch Archief ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.
Disclaimer
Het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kunnen aanvullen, nuanceren of aanleiding kunnen geven tot aangepaste inzichten.
Referenties
[i] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, (Edegem: Gemeentebestuur van Edegem, 1974), p. 781
[ii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 495
[iii] Historisch Archief Edegem, Eigendomstitels sinds 1768
[iv] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 698-699
[v] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 599
[vi] Ronald De Beir, “Voorwoord”, in de Zonneblusser 2013-1, p. 2
[vii] Ronald De Beir, “Voorwoord”, in de Zonneblusser 2013-1, p. 3
[viii] Mark Goris, “Notenlaar-Koper-Schilderijen; Verhaal uit Edegem in de Eerste Wereldoorlog”, in de Zonneblusser 2013-3, p. 91-92
[ix] Ronald De Beir, “Voorwoord”, in de Zonneblusser 2013-1, p. 1-4