
Een tv hebben we thuis altijd gehad, ook een auto. Dat was niet zo vanzelfsprekend, want op school hadden niet alle kinderen dezelfde privileges. De tv-beelden waren wel in zwart-wit, kleuren bestonden nog niet denk ik, ik kende toen in elk geval niemand die een kleurentoestel had. We hadden ook geen behoefte aan kleur, toch niet op tv. De programmatie voor de jeugd was in die jaren ook nog niet veel soeps, Ketnet en Disney Channel bestonden nog niet laat staan, MTV. We konden ook maar enkele posten krijgen, Brussel Vlaams, Brussel Frans en Rijsel, maar dan moest je antenne wel goed gericht zijn want Rijsel lag helemaal voorbij Kortrijk, over de Franse grens dus dat was een heel eind dat die beelden moesten afleggen. Ik heb nooit begrepen hoe dit kon.
De tv was een SBR, ik ben dit merk later niet meer tegengekomen, ik denk dat ze nooit op de kleurenmarkt zijn gesprongen, zowat hetzelfde als met de gesproken film, dat heeft vele stomme-film acteurs ook hun baan gekost. Het was zo een groot bakbeest met opzij een knop waar je moest aan draaien om van kanaal te veranderen met daarnaast een knop om het beeld af te stellen. Dat was geen sinecure, want zo’n beeld uit die jaren begon soms een eigen leven te leiden, het begon te rollen en hoe meer je het probeerde af te stellen hoe sneller het rolde tot grote ergernis van mijn vader. Een welgerichte mep op de bovenkant van het toestel deed al eens wonderen, maar soms was de antenne scheefgezakt door een hevige windstoot en moest men hiervoor op het dak.

Je zag regelmatig jonge Edegemse huisvaders op hun dak klimmen na een zware storm om hun antennes weer bij te regelen, maar mijn vader was niet zo’n held en ook niet zo handig. We hadden hiervoor een specialist, Freddy, een vriend van mijn vader die aan de gemeente Edegem werkte en ook al eens bijkluste. In die tijd zaten gemeentewerkers na hun gedane arbeid nog vol energie, het zal nu wel anders zijn. Toen ik ’s nachts in mijn bed de wind hoorde blazen wist ik dat we ’s anderdaags Freddy moesten opbellen. Ik weet nog dat hij op gevaar voor eigen leven het dak opklom en dan de antenne weer op de juiste plaats probeerde te krijgen, hierbij geassisteerd door mijn vader die door het raam van de living hing en aanwijzingen gaf naar welke windstreek het ijzeren gevaarte moest gericht worden. Een beetje naar links, nee te veel, terug naar rechts. Ja, mijn vader wist Rijsel goed liggen. Sinds dan lette ik bij de lessen aardrijkskunde bijzonder goed op. Je wist maar nooit dat ik later als vader dit secure karwei moest opknappen. Mijn grootste angst toen was dat het zou stormen op dinsdagavond, want dan zaten we woensdag waarschijnlijk zonder tv en woensdagnamiddag was de tv voor de jeugd.

Nonkel Bob was onze grote held, zijn programma Tiptop was het hoogtepunt van de week en zeker een half uur op voorhand zat ik met mijn 'Vrolijke Vrienden' voor de buis. Eerst had je Klein, Klein Kleuterke, gepresenteerd door Tante Terry met haar eekhoorn Kraakje, hier voelden wij ons te oud voor, maar daarna kwam Nonkel Bob. Tante Terry en Nonkel Bob waren voor ons mythische figuren die in het echte leven vermoedelijk niet bestonden, want al mijn vriendjes noemden hen ook nonkel en tante en dat zei je toch alleen maar tegen je familie?
Maar ik had het dus mis.

Mijn moeder, die een schoenwinkel had op het Kerkplein op ‘den Elsdonk’, was een vrouw van de wereld en wist als geen ander dat reclame de sleutel was naar een succesvolle verkoop. Daarom besloot ze met enkele andere collega-middenstanders een modeshow te organiseren in de tegenoverliggende parochiezaal. De kleding werd verzorgd door boetiek Marly gelegen aan een plein op 'het Molenveld', de bloemstukjes kwamen van bloemenstudio Bogaerts, gevestigd in de 'Residence Elsdonck' op de Wilrijkse Elsdonk en de muziek en ook wel het geluid nam mr. Lunders voor zijn rekening. Mr. Lunders had in de gloednieuwe blokken, die gebouwd werden op de weide tussen de schoenwinkel en de Prins Boudewijnlaan, een platenwinkel. Het was een heel aardige man die altijd mee was met de laatste nieuwe hits uit de top 30. Ik kocht er ooit mijn eerste singeltje. Voor de schoenen zorgde natuurlijk mijn moeder en ondernemend als ze was nam ze ook een groot deel van de organisatie op haar schouders. Alles werd tot in de puntjes geregeld. Voor de presentatie van dit evenement werd beroep gedaan op een echte vedette, Tante Terry.

Ik viel bijna van mijn stoel toen ze het me vertelde en kon het haast niet geloven. Toen het moment van het gebeuren was aangebroken was ik best een beetje zenuwachtig. Het was ook een hele organisatie.

Mijn vader reed wel 10 keer met zijn Ami 6 over en weer want al die schoenen over het plein dragen was toch niet te doen. Er moest ook met de grootste omzichtigheid worden omgesprongen met al die nieuwe modellen, want ze moesten later nog verkocht worden en besmeurde of bekraste schoenen waren zelfs voor de minst kritische Elsdonkenaar onaanvaardbaar. Er waren ook echte mannequins, mooie meisjes van een jaar of 18 die mij op jeugdige leeftijd ook al konden beroeren.
Een uurtje voor de voorstelling verscheen dan eindelijk Tante Terry. Ik was er zeker van dat zij mij wel zou herkennen daar ik ze elke week zag en zij mij ook, dacht ik toen. Niets was minder waar, want ze liep me straal voorbij alsof ze me nog nooit had gezien. Ik wou haar nog van alles vragen, hoe het was met Nonkel Bob of hoe het kwam dat Kraakje kon praten.
Helaas.
Ik was teleurgesteld maar ook verbaasd en net toen ik dacht dat het niet meer erger kon, hoorde ik haar tegen mijn moeder plat Antwerps praten. Mijn moeder kwam eigenlijk uit Mechelen, maar had een beetje een talenknobbel en begon op een amicale manier een gezellig gesprekje met de tante.
Ongelofelijk! Tante Terry die Antwerps sprak in plaats van dat schoon Nederlands, het ABN. Later, tijdens de presentatie, schakelde ze als vanzelf terug op het ‘algemeen beschaafd Nederlands’ alsof ze haar kleuters toesprak, maar dit keer zonder Eekhoorn.
Zo werd ze voor mij ineens een mens van vlees en bloed.

Nu restte er enkel nog Nonkel Bob. Die was voor mij persoonlijk veel mythischer dan Tante Terry. Die Tante Terry was er eigenlijk voor de kleuters en voor mij was ze toch een beetje van haar voetstuk gevallen daar ze mij niet herkende en Antwerps sprak. Nonkel Bob zijn programma begon steeds met hetzelfde liedje: Vrienden let eens even op, zet het werken nu maar stop. Hij wist natuurlijk niet dat wij al een half uur op voorhand heel oplettend voor de beeldbuis zaten, wachtend op de eerste deuntjes van dit lied. Hier komt ons programma, Tip Top, Tip Tip Top ging het verder. Eigenlijk keken we naar Nonkel Bob omdat zijn programma steevast gevolgd werd door een jeugdfeuilleton. Axel Nort, Fabian van Fallada en natuurlijk, Kapitein Zeppos.
We speelden vaak de geziene afleveringen na op de weides van de jeugdbeweging naast het Fort V. Ik was steevast Ben Kurrel, de jonge assistent van de Kapitein, waar ik toen heel wat bewondering voor had. De terreinen van de jeugdbeweging waren verdeeld in twee, aan de ene kant had je het terrein van de Scouts, met aan de ingang een zelfgebouwde blokhut. De andere kant was het stuk van de Chiro, er stonden 4 prefab chalets op. De Chirojongeren, met hun kant-en-klare huisjes, waren lang niet zo creatief als de Scouts met hun stoere zelfgemaakte blokhut. Ikzelf was een Scout. Toch speelden we op het Chiro deel omdat we die huisjes beter in onze fantasieverhalen konden inlassen, een blokhut had ik in al die afleveringen van Kapitein Zeppos nog nooit gezien.
Ja Nonkel Bob.
Het bleef voor mij een magisch figuur en de kans om hem ooit in levende lijve te ontmoeten, was onbestaand. Alweer had ik het mis. Op een woensdagnamiddag werden wij, mijn zussen en ik, kort na het jeugdprogramma door mijn moeder naar beneden geroepen. We moesten eens komen zien naar de klant die in onze winkel was. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik de winkel binnenkwam, daar zat Nonkel Bob rustig schoenen te passen, keuvelend met moeders’ winkeljuffrouw/assistente. Hoe kon dit nu, 2 minuten ervoor had ik hem nog op de tv gezien en mij leek het dat hij zeker al 4 paar schoenen had gepast. Het was zoals bij Sinterklaas, je zag hem in de Innovation en even later zat hij op de troon van de Grand Bazar helemaal niet buiten adem of zo.
Ik kon het toen niet begrijpen.
Wat ik ook niet kon begrijpen was dat Nonkel Bob helemaal vanuit Brussel was gekomen om bij Familia schoenen te komen kopen. Hij nam de slogan ‘Waarom nog verder lopen, je kan het bij Familia kopen’ wel heel letterlijk op want ik vermoedde toen al dat er tussen Brussel en ‘den Elsdonk' toch nog een paar schoenwinkels lagen. In elk geval ging hij toch met twee paar schoenen naar huis. “Breng ze maar goed in beeld” zei mijn moeder ten afscheid, het belang van reclame indachtig.
De volgende woensdagnamiddag zaten we met gans de familie voor de buis. Als dat beeld nu maar niet begint te rollen sprak mijn vader bezorgd. Gelukkig was het windstil en de kans dat de een of andere natuurkracht ons dit spannend moment zou misgunnen leek me eerder gering. Eindelijk startte de begingeneriek van het programma: Vrienden let eens even op … en dat deden we, we konden haast niet wachten om de Nonkel der nonkels op het scherm te zien verschijnen. Eerst kwam enkel zijn hoofd in beeld. Wij hoopten maar dat het daar niet bij zou blijven en keken uit naar het moment dat de cameraman zijn positie zou veranderen en toen gebeurde het. Nonkel Bob ging in een zetel zitten zijn ene been over het andere leggende waardoor zijn linkerschoen duidelijk in beeld kwam. Die zijn van onze winkel! Die zijn van onze winkel! riep mijn moeder enthousiast, zij kende als geen ander heel haar schoenmagazijn uit haar hoofd. Wij waren allemaal door het dolle heen. In mijn fantasie leek het of hij zijn voet een beetje naar voor bracht als wilde hij zijn nieuwe schoenen extra in de picture zetten.

Bedankt Nonkel Bob!
Die dag was een van de mooiste voor deze Elsdonkse familie.
Joris Van der Mueren